In 1905 begon men met de bouw van een nieuw (en veel groter en moderner) Sint-Pietersstation (ter hoogte van het Maria-Hendrikaplein), dat heden ten dage nog steeds in gebruik is. Het oude station werd op 4 september 1908 afgeschaft en daarna afgebroken. Een gedeelte van de ruimte werd gebruikt voor de spoorwegberm. In 1913 stonden hier paviljoenen van de Wereldtentoonstelling. Nadien werd een parkje aangelegd, dat met het Citadelpark verbonden is door de Parklaan. Als tussenstation concipieerde hij een langgestrekt gebouw parallel aan de spoorlijn (die in het kader van de reorganisatie van het spoornet op een verhoogde berm werd geplaatst) met zijn belangrijkste gevel naar het plein gericht. Een voorontwerp van 1909 met centrale koepel en zadeldaken op de zijvleugels waardoor het gebouw een duidelijker accent legde op het plein en harmonischer overkwam werd verworpen omdat de daken zouden aanzetten ter hoogte van de perrons.
Het definitief ontwerp werd uitgevoerd in eclectische stijl, eigen aan L. Cloquet en geïnspireerd op nationale middeleeuwse elementen. Ook de rijke materiaalkeuze was nationaal bepaald: opgaand metselwerk in baksteen van Stekene met parement in baksteen van de kuststreek, Doornikse steen, Balegemse zandsteen, Luxemburgse steen en Maassteen voor de afwerking en constructieve elementen.
De plattegrond beantwoordt volledig aan Cloquets algemene stationsconcepten: een lang rechthoekig gebouw met centrale hal met vooruitgeschoven, benadrukte in- en uitgangspartijen, links oorspronkelijk de loketten (rechts uitgevoerd), wachtzalen voor derde en tweede klas met buffet en telegraafdienst; rechts de afdelingen voor reisgoederen. Een lange circulatiegang (evenwijdig met het plein) verdeelt het gebouw over zijn gehele lengte en verleent links en rechts toegang tot de verschillende nutsvoorzieningen (ondermeer toiletten) en burelen. Tegenover de ingang vertrekt een dubbele reizigerstunnel onder de sporen naar de verschillende perrons.
Deze inwendige schikking weerspiegelt zich duidelijk in de gevels: sterk horizontaal gerichte, doch geritmeerde en gevarieerde voorgevel door de asymmetrisch opgestelde paviljoenen met verspringende bouwlaaghoogte en aflijnende kantelenrijen onder plat dak. Verticaal geaccentueerde, hogere inkomhal met flankerende ronde hoektorens, links een traptorentje en rechts een hoge horlogetoren onder koepeldakje. Onderbouw van Doornikse steen met centrale drielobbige doorgang met twee deelzuilen. Flankerende portalen, heden respectievelijk een bloemenwinkeltje en krantenkiosk. Voor het gehele middengedeelte werd circa 1925 een breed afdak geplaatst geschraagd door achtkantige gietijzeren zeilen op hoge arduinen sokkels. Asymmetrische zijvleugels met paviljoenen van een, twee of drie bouwlagen met aflijnende kantelenrijen, hoeklantarentjes en waterspuwers. Ritmerende getoogde vensters (vernieuwde ramen). Interieur met kleurige en rijk versierde inkomhal in alternerende lichte en donkere marmer van de Maasstreek. Centraal vierkant, hoger oplopend gedeelte met bovenlichten en vlak beschilderd plafond (ondermeer met het vliegend wiel, symbool van de spoorwegen), oorspronkelijk voorzien als koepel. Links en rechts brede getoogde boog met open zuilenrij bovenaan als doorkijk naar de zijtravee met beschilderde wanden met fresco- en sgraffitopanelen met voorstellingen van de belangrijkste Belgische steden als nationale verheerlijking in grote stijl. Lange circulatiegang met fraai perspectiefzicht door de ritmerende spitsbogen op gesculpteerde arduinen consoles. De ruimtes van het buffet en restaurant (oorspronkelijk wachtzaal voor derde en tweede klas) zijn verdeeld in twee partijen, een vrij hoge ruimte met beschilderde plafond aan de zijde van de gang en een lagere galerij met gedrukte koepels rustend op zuilen aan de straatzijde. De wandbeschilderingen met zichten van Gent zijn van recentere datum. Buffet en restaurant zijn gescheiden door een monumentale tapkast met uurwerk aan beide zijden. Het uiterste linkerpaviljoen met diensten voor telegraaf en telefoon is inwendig aangepast. De oorspronkelijke reizigerstunnel werd tijdens de eerste wereldoorlog vernield en vervangen door twee onderling verbonden korfboogvormige tunnels; links en rechts leiden trappen en roltrappen naar de twaalf hogergelegen perrons met ijzeren afdaken en wachthuisjes. De rechtervleugel met vernieuwde loketten en stapelplaats voor goederen heeft een constructie met bakstenen troggewelven op gietijzeren zuilen.
De sgrafitti
De muurschilderingen zijn uitgevoerd in de sgraffito-techniek en worden daarom ook sgraffiti genoemd. Er worden verschillende gekleurde lagen pleister op elkaar aangebracht en nadien worden er lijnen en vlakken weggekrabd zodat er een tafereel met dieptezicht ontstaat. Begin 20ste eeuw waren sgraffiti heel erg in de mode. Het was de periode van de art nouveau.
Het plafond van de stationshal werd beschilderd met allerlei symbolen zoals het gevleugeld wiel (symbool voor de spoorwegen) en afbeeldingen van stoomlocomotieven. Ook de schilderingen in het stationsbuffet en het restaurant werden opgefrist en gerestaureerd. Dit waren oorspronkelijk de wachtzalen voor de reizigers eerste, tweede en derde klasse. Op de muren waren vroeger landkaarten geschilderd met alle steden die in 1913 per trein bereikbaar waren. In het begin van de jaren ’70 werden de wanden herschilderd door M.M. Pirkin met taferelen uit de Gentse geschiedenis. In het restaurant is een smalle band blootgelegd die de originele landkaart toont, alsook de naam Samara, een grote stad in Rusland, circa 1.000 km ten oosten van Moskou.
De muur- en plafondschilderingen in het station Gent-Sint-Pieters zijn uitgevoerd door een team kunstenaars van Prosper Cornelis, een leraar aan Sint-Lucas. Cornelis is ook de kunstenaar van de wandschilderingen in het Postgebouw op de Gentse Korenmarkt. De feitelijke ontwerper van de sgraffiti zou kunstenaar René De Cramer (1876-1951) zijn. Hij was zowel werkzaam als schilder, illustrator en decorateur, en gaf ook les aan Sint-Lucas. Om die reden spreekt men van de Sint-Lucaskunstenaars.
Er zitten 91 beelden inde kiosk...
Bron verwerking
Tekst - Jos Billen Beeld materiaal - Mario Callant Auteur - Mario Callant met dank en medewerking van de stad Gent & NMBS Gent